Geen aftrek voorbelasting voor arbeidsongeschikte ondernemer

Een arbeidsongeschikt geraakte ondernemer, die geen omzet meer draait, brengt voorbelasting in aftrek, onder meer voor kosten voor aanpassing van zijn werkkamer. Volgens Hof Den Bosch was er echter geen sprake meer van (voorgenomen) economische activiteiten en was de man niet meer als ondernemer voor de btw aan te merken.

Een ondernemer dreef sinds 1982 in de vorm van een eenmanszaak een bouwadviesbureau aan huis. Zijn werkzaamheden bestonden uit het maken van calculaties, het geven van adviezen, bouwmanagement, projectleiding en ontwerpen. Sinds 2002 is de ondernemer aan een rolstoel gekluisterd en genereerd hij geen omzet meer. Over de jaar 2005 tot en met 2012 heeft hij wel aangiften omzetbelasting gedaan met uitsluitend teruggaven voorbelasting in de aangiftes opgenomen.

De inspecteur is van mening dat hij niet meer als ondernemer voor de omzetbelasting is aan te merken en dat de goederen en diensten waarvoor voorbelasting in aftrek is gebracht niet meer gebruikt zijn voor (voorgenomen) belaste handelingen. De man bestrijdt dit en stelt daarnaast dat de gemaakte kosten rechtstreeks verband houden met de economische activiteiten die hij voorheen verrichtte.

De man stelt dat hij in de jaren 2008 tot en met 2012 door middel van zijn eenmanszaak diensten, bestaande uit het verlenen van bouwadviezen, heeft verricht, welke een economische activiteit opleveren. Het hof komt echter tot het oordeel dat van zelfstandige economische activiteiten geen sprake meer was: de deelname aan het maatschappelijk verkeer van de eenmanszaak bestond in die jaren slechts uit het onderhouden van contacten met voormalige klanten en het door middel van aanpassing van zijn woning creƫren van een werkkamer aangepast aan zijn handicap. Onvoldoende objectieve gegevens zijn verschaft om aan te kunnen nemen dat de in die jaren aangeschafte goederen en diensten zijn gebruikt voor (voorgenomen) economische activiteiten. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de eenmanszaak vanaf het jaar 2005 geen omzet meer behaald heeft. Ook de stelling dat de uitgaven verband hielden met voorheen verrichte economische activiteiten vindt geen steun bij het hof. Onvoldoende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd om aannemelijk te maken dat de in de jaren 2008 tot en met 2012 ingekochte goederen en diensten rechtstreeks voortvloeien uit de uitoefening van de economische activiteiten in voorafgaande jaren. Ook de kosten in 2008 voor het laten opstellen van een aangifte omzetbelasting voor het jaar 2007 haalt het niet, omdat de man niet heeft aangegeven welk omzetbelastingbedrag hiermee gemoeid is en evenmin aannemelijk heeft gemaakt of, en zo ja, in hoeverre deze kosten rechtstreeks voortvloeien uit (voorheen) verrichte economische activiteiten.

Bron: Hof Den Bosch 1-12-2016 (publ. 14-3-2017)